‘Het gezin is helemaal weg’
‘Het gezin is helemaal weg’
Eén op de tien meldingen van kindermishandeling blijkt na onderzoek onterecht. Nog eens 15 procent krijgt het stempel ’onbevestigd’. Sylvia (29) en haar man werden ten onrechte beschuldigd. Daar lijden zij nog steeds onder: „Het vertrouwen in mensen is compleet kapot.”
Haar gezin is kapot, zegt Sylvia (29). Door drie telefoontjes naar het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK).
Kapot, verwoest, voorbij. Er zweven zware woorden door de woonkamer van een keurig, Twents jarendertighuisje. Hun leven ís ook zwaar, zegt Sylvia, sinds zij en haar man werden ’verdacht’ van kindermishandeling.
Dat gebeurde in het voorjaar van 2007. Onaangekondigd stond er een medewerkster van het AMK op de stoep van Sylvia en haar man Johan (32). Met de vraag of ze even mocht komen praten over hun dochter Simone (toen 6) en zoon Max (3,5). Aanleiding hiervoor waren de drie telefoontjes, kort na elkaar, over mogelijke problemen in het gezin. Zo zouden de kinderen er ’onverzorgd’ bijlopen.
’Gek verhaal’, dacht Sylvia, die zichzelf afficheert als een gewone, nette moeder, die haar kinderen naar behoren wast, kamt en kleedt. „Ik zei tegen die mevrouw: trek alles maar uit de kast, bekijk alle fotoboeken, ik heb niks te verbergen.”
Wat volgde was een gezinsonderzoek, zoals de twintig AMK’s in Nederland er jaarlijks vele duizenden doen. De huisarts, de school, het consultatiebureau, alle bij het gezin betrokken professionals en instanties kregen vragen voorgelegd over de vader, de moeder en hun kroost. Hoe functioneert het kind op school, zit het goed in zijn vel, hoe is uw contact met de ouders, heeft u ooit een vermoeden van kindermishandeling gehad?
Dat onderzoek was niet zo leuk, vond Sylvia; vraagtekens bij de opvoeding maakten haar en haar man onzeker. Maar ’de grote klap’ kwam in de zomer van 2007, toen het onderzoek al bijna was afgerond. Het echtpaar mocht een kopie van hun dossier komen ophalen bij het AMK, en las toen pas wat de precieze inhoud van de meldingen was.
Onder meer: de ouders doen aan partnerruil, ze hebben seks in het openbaar, er komen veel mannen over de vloer waar mogelijk seks mee is, het meisje leeft in haar eigen wereld. En, het ergst van alles: ’vader zou handtastelijk zijn bij Simone’.
Paf. Daar stond het. Incest. Een ’horrorfilm’, zo noemt Sylvia het. In de eindrapportage van het AMK, die enkele dagen later in de bus viel, stond weliswaar dat uit het onderzoek „niet naar voren gekomen is dat er sprake zou zijn van seksueel misbruik door ouders.” En de school en de huisarts hebben zich ’vierkant achter ons opgesteld’, zegt Sylvia. Maar door dit alles voelde het echtpaar zich toch niet vrijgepleit.
De suggestie van misbruik en bandeloze seks legde een bom onder alle verhoudingen binnen het gezin. Om te beginnen die tussen Johan en zijn vrouw. „Het had niet veel gescheeld, of we waren uit elkaar gegaan”, zegt Sylvia. „Je wantrouwt elkaar, de intimiteit is weg, je gaat twijfelen: kan ik hem wel alleen laten met de kinderen? Moeders bleef vanaf toen elke avond thuis.”
Inmiddels is het vertrouwen tussen de twee partners weer hersteld. Al staat hun relatie volgens Sylvia nog steeds ’continu onder druk’. Ze durft, zegt ze, niet meer met haar man te vrijen, vanwege al die rare seksverhalen, waar trouwens niks van klopt: „Seks was altijd al een beetje taboe voor mij, maar nu helemaal.”
Tussen de ouders en de twee kinderen is sinds de zomer van 2007 iets blijvend veranderd. Sylvia: „Het gezin dat je hebt opgebouwd, is gewoon weg.”
Haar man (type zwijgzame, ruwe bolster, bouwvakker van beroep), die ook aan tafel is aangeschoven, geeft een voorbeeld: „Laatst kwam Simone thuis uit school met een bultje op haar knie. Toen zei ik: ’Hou je kleren aan, wacht maar even tot mama thuis is’.”
Zij willen, zegt Sylvia, het meisje niet meer naakt zien. Dus niet tegelijk rommelen in de badkamer, geen hulp bij het afdrogen. En dat geldt ook voor hun zoon. Johan: „Ik stond vroeger met mijn vader onder de douche. Dat doe ik dus niet met mijn zoon.” Sylvia: „De kinderen staan op zichzelf.” Sinds de meldingen bij het AMK wordt er nauwelijks meer geknuffeld in het gezin.
Dat komt door ’pure angst’, zeggen Sylvia en haar man. Dat er ooit weer een melding komt, dat knuffelen verkeerd wordt uitgelegd, dat ze uiteindelijk hun kinderen kwijt raken. Om die reden zijn ook de speelafspraken van hun kinderen geminimaliseerd en logeerpartijtjes afgeschaft. Want wat nou als Simone ruzie krijgt met een vriendinnetje, en dat vriendinnetje neemt wraak door te beweren: ’Haar vader heeft aan me gezeten’?
Het ellendige van seksueel misbruik is dat je het tegendeel niet kunt bewijzen, zegt Sylvia: „Het stempel blijft eeuwig op zijn hoofd staan. Hij heeft een strafblad, het staat alleen niet op papier.”
De twee hebben hun verhaal meteen aan de hele omgeving verteld. Maar was het niet slimmer geweest om de inhoud van de melding te verzwijgen? Nee, zegt Johan: „Wij zijn een open boek, ik heb niks te verbergen.” Nee, zegt ook zijn vrouw: „Als je het verzwijgt, en mensen komen er later achter, dan denken ze helemáál: waar rook is, is vuur.”
Neemt het echtpaar deze melding, die bij het AMK waarschijnlijk als ’onbevestigd’ te boek staat, niet té zwaar op? Zou het niet verstandig zijn als ze hulp zochten, om de klap van de beschuldiging samen weer te boven te komen? Sylvia verwacht daar weinig heil van: „Straks leert Johan van een therapeut om weer met Max onder de douche te durven. En dan komt er wéér een aanklacht.”
Hun verhaal heeft nog een scherpe kant. Het stel wordt gekweld door de vraag: wie heeft ons bij het AMK aangemeld? Ze hebben ’met drie advocaten’ geprobeerd om de namen van de melders te krijgen. Tevergeefs: het AMK beschermt de anonimiteit van mensen die vermoedens van kindermishandeling uiten.
Sylvia’s zus heeft in die bewuste zomer, weken na afsluiting van het dossier, overigens wel bekend. Op verzoek van Sylvia komt zij, hoogzwanger, de verslaggeefster haar kant van het verhaal vertellen. Dat is te complex om hier weer te geven. Maar ze heeft spijt, zegt zus, van haar telefoontje naar het AMK dat ’hooguit vijf minuten duurde’: „Ik ben boos op mezelf.” Want: „Ik heb zelf nooit geen problemen gezien hier.”
Het echtpaar denkt dat er nog meer melders zijn geweest, ze hebben vermoedens, maar geen bewijzen. Het vreet aan ze, zegt Sylvia: „Ik vertrouw al moeilijk mensen. Nu is dat vertrouwen compleet kapot.”
Omwille van de privacy van de kinderen zijn de achternamen van de ouders weggelaten en de voornamen Simone en Max gefingeerd.
Mevrouw, bij ons is niets aan de hand. „Dat horen wij ontzettend vaak”, zegt Roely Drijfhout, voorlichting- en preventiemedewerker van het AMK Gelderland.
Dat komt misschien deels door het woord ’kindermishandeling’, denkt Drijfhout. „Wij gebruiken dat zelf meestal niet. We vragen ouders liever: ’Zou je het niet anders willen voor je kind? Kunnen we je helpen?’”
Slechts in 19 procent van de gevallen treffen de Gelderse AMK-medewerkers slachtoffers van lichamelijke geweld aan –de ’klassieke’ kindermishandeling dus. Veel vaker gaat het om fysieke en emotionele verwaarlozing, psychisch geweld, om kinderen die erbij zijn als hun vader hun moeder in elkaar slaat, of om een combinatie van verschillende vormen van kindermishandeling.
Landelijk blijkt zo’n 10 procent van de meldingen na onderzoek door het AMK onterecht. In Gelderland ligt dat percentage lager, rond de 5 procent. Drijfhout noemt die meldingen liever niet ’vals’. „Daar zit meteen een lading aan, alsof de melders het gezin een hak willen zetten.”
Dat kán natuurlijk wel het motief zijn, weet zij: „Bij telefoontjes van exen zijn we bijvoorbeeld voorzichtig, die leiden niet zomaar tot een echte melding.” Ook burenruzies of familievetes kunnen mensen tot een telefoontje naar het AMK bewegen.
De medewerkers proberen dubieuze belangen in het gesprek wel boven water te krijgen: „Als we horen dat er een ruzie op de achtergrond speelt, dan vragen we: heeft de school ook zorgen over het kind? Laat díe dan liever een melding doen. Want zo’n ruzie werkt het hele onderzoek door.” Is een melding eenmaal een feit, dan moet het AMK een onderzoek doen, dat is bij wet geregeld.
Onterechte meldingen kunnen echter ook komen van welwillende, bezorgde buren, die een kind wel heel veel horen huilen. „Zij weten dan niet dat het kind een huilbaby is, en dat de ouders daar al hulp voor hebben gezocht.”
De dossiers van deze ten onrechte gemelde gezinnen worden, in overleg met hen en als zij dat willen, vernietigd: „Vernietigen betekent dat wij ons geen enkele zorgen maken over deze kinderen.”
Over een grotere groep –landelijk zo’n 15 procent van de meldingen– maken de AMK-medewerkers zich wel enige zorgen. Maar de gemelde kindermishandeling hebben ze niet kunnen vaststellen. Deze dossiers blijven bewaard en krijgen het stempel ’onbevestigd’. Drijfhout noemt dit ’het grijze gebied’.
Ze geeft een voorbeeld: „De melding is: psychische mishandeling. Tijdens een huisbezoek merk je dat de ouders heel gauw schreeuwen tegen een kind, en het niet eerst waarschuwen. Je zit erbij en krijgt kromme tenen. Maar de school zegt: de kinderen doen het eigenlijk wel goed. En als wij moeder confronteren met haar geschreeuw, dan zegt ze: ’Dat komt doordat jullie erbij zijn, ik ben gespannen’. Moeder accepteert helaas geen hulp, en wij kunnen die niet afdwingen via een kinderbeschermingsmaatregel. Zo’n melding noemen wij onbevestigd.”
Het is, zegt Drijfhout, „voor ons heel moeilijk om het goed te doen. Soms speelt er wel iets, en krijgen we dat niet boven tafel. Maar het omgekeerde gebeurt ook. Als er echt niets aan de hand is, dan is een melding voor ouders natuurlijk gruwelijk.”
Bron: Trouw