Hoe kinderen verpest worden door GGZ
https://www.volkskrant.nl/zorg/artikelen/de-pleegouders/
‘We hebben in al die jaren zo vaak gedacht: hoe kán dit!?’
Pleegouders Rob de Blok en Marga Ganzevles over hun ervaringen met jeugdzorg
Tekst Maud Effting, foto‘s Marcel van den Bergh
Het is 2011 als er een auto stopt voor het huis van Rob de Blok en Marga Ganzevles. Een vrouw stapt uit, met een donker jongetje van 6 aan de hand.
‘Dit is hem’, zegt de vrouw, terwijl ze op het jongetje wijst. ‘En hier zijn de spullen.’
De vrouw heeft niet veel tekst. ‘Ik ga weer’, zegt ze. Het jongetje blijft achter. Stil kijkt hij haar na.
De Blok en Ganzevles nemen het jongetje mee naar binnen. In hun gezinshuis, waar ze zelf ook wonen, vangen ze kinderen op die niet meer bij hun ouders kunnen leven. Vier kinderen hebben ze, uit huis geplaatst door de rechter.
De vrouw die het jongetje afleverde, was maandenlang zijn pleegmoeder. De zoveelste in de rij. De vorige hing na vier dagen al bij jeugdzorg aan de lijn: het ging niet meer. Hij schreeuwde, krijste, trok de haren uit zijn hoofd en luisterde nergens naar.
En nu is hij dus hier bij Rob en Marga. Opgegeven.
‘Ik schrok van de heftigheid waarmee hij op zijn hoofd sloeg’
‘Kinderen raken beschadigd door de manier waarop de overheid met hen omspringt’
Rob de Blok (57) en Marga Ganzevles (56) zitten aan de keukentafel van hun Amsterdamse huis.
Zoals dat jongetje – zo hadden ze er meer. Kinderen met heftige levens. Beschadigd, verwaarloosd, mishandeld, misbruikt. Wachtend op wat er komen gaat.
Ze doen hun verhaal omdat ze verontwaardigd zijn over de manier waarop jeugdzorg kinderen behandelt.
‘Ik heb in al die jaren zo vaak gedacht: hoe kán dit?’, zegt Ganzevles. ‘Van acht van de tien kinderen die wij hebben gehad, kunnen we zeggen dat ze ernstiger beschadigd zijn geraakt door de manier waarop de overheid met hen is omgesprongen.’
‘Sommige kinderen hebben geen idee waarom ze uit huis moeten’
‘Dit kán niet’, riep de juf. ‘Jullie moeten haar nú komen halen’
Op een zomerdag krijgen ze Lucia binnen. Een meisje met blonde krullen en een engelachtig gezicht. 7 jaar oud. Op haar 2de is ze uit huis geplaatst. In de tussentijd is ze drie keer thuis geweest, en er ook drie keer weer weggehaald. Haar moeder zit in de prostitutie.
‘Een bijzonder kind’, zegt De Blok. ‘Reteslim. Alert. Ze bemoeide zich met alles, hoorde alles, had alles in de gaten.’
Ze sluiten haar meteen in hun hart. ‘Ze was charmant. Ze ging zo een snackbar in en hield daar dan een gezellig gesprek met de medewerkers. Dan vroeg ze of ze hun werk leuk vonden, waarom ze het deden.’
Binnen drie dagen belt de school.
‘Dit kán niet’, zegt de juf van haar klas. ‘Jullie moeten nu naar school komen.’
‘Ze accepteerde geen enkel gezag’, zegt Ganzevles. ‘In de klas sprong ze over de tafels en liep ze over de vensterbanken. Als haar iets niet beviel, rende ze weg. Ze schreeuwde. Toen de juf haar een keer bij zich riep, stond ze tegenover haar en zei ze: wat heb jij grote tieten, zeg. Tegen kinderen zei ze: doe brutaal, dan mag je ook naar de gang.’
‘We kregen geen informatie waarmee we haar konden helpen’
‘We draaiden rond in cirkels’
Het was duidelijk dat er veel aan de hand was met Lucia, zegt De Blok. ‘Ze was beschadigd. Getraumatiseerd.’ Ze proberen haar binnen te krijgen in de jeugd-ggz. Dat lukt niet. Met geen mogelijkheid.
Ze melden haar aan voor psychiatrisch onderzoek. ‘Daarvoor moest haar moeder meewerken. Die zei: nou, sorry, met mij is niks aan de hand en met mijn kind ook niet.’
Dus wordt het een kleiner psychologisch onderzoek. Dat gaat niet goed, omdat Lucia zo ongeconcentreerd is dat testen mislukken. ‘Maanden later kwam de conclusie: we moesten haar veel veiligheid en structuur bieden’, zegt Ganzevles. ‘Dat was het. Daar hadden ze dan zo lang over gedaan. Onze broek zakte ervan af. Ik zei: kom op zeg, dat bieden we natuurlijk al – daar hebben we jullie niet voor nodig.’
Ze zijn dan al bijna een jaar verder.
Opnieuw proberen ze haar in therapie te krijgen bij de ggz. De Blok: ‘De psychiater zei: sorry, dit kind heeft geen vaste basis, het is niet duidelijk waar ze uiteindelijk gaat wonen. Zolang ze niet stabiel is, is elke vorm van therapie onmogelijk.’
Ganzevles: ‘Zo draaiden we in cirkeltjes rond.’
‘De jeugd-ggz heeft geen interesse in deze kinderen’
De tien pleegkinderen die ze in vierenhalf jaar tijd hebben gehad, zijn geen van allen op de goede manier behandeld door de ggz, zeggen ze.
‘Het kostte alleen al zo veel moeite om ze aan te melden bij de ggz’, zegt De Blok.
Ganzevles: ‘Kinderen werden op de wachtlijst gezet of kwamen niet in behandeling omdat hun perspectief niet duidelijk was. Anderen kregen de verkeerde behandeling.’
De Blok: ‘We werden gewoon buiten de deur gehouden. De jeugd-ggz heeft helemaal geen interesse in deze kinderen. Die vinden ze veel te ingewikkeld. Zij houden zich al jarenlang afzijdig van de jeugdzorg. Hun kaartenbakken zitten al vol genoeg met kinderen uit middenklasse-gezinnen. Die moeten ook geholpen worden natuurlijk. Maar deze kinderen hebben het zo hard nodig.’
Ganzevles: ‘Dit zijn kinderen die vier of vijf diagnoses hebben. Dan kom je er niet met tien of vijftien behandelingen. Maar ja, dat past dus niet in het systeem.’
‘Het systeem is niet ingericht op wat een kind nodig heeft’
‘De gezinsvoogden wisselden elkaar in moordend tempo af’
‘Ik ga toch weer naar mijn moeder’, zegt Lucia vaak.
‘Wij hielden ons altijd op de vlakte’, zegt Ganzevles. ‘Dan zeiden we: we hopen voor je dat je weer bij haar mag wonen.’
De onzekerheid duurt al jaren.
In de drie jaar dat ze bij hen woont, heeft Lucia vijf gezinsvoogden van bureau jeugdzorg die verantwoordelijk voor haar zijn. ‘Ze wisselden elkaar in moordend tempo af’, zegt De Blok.
‘De eerste zei: ik ben al heel ver om moeder uit het ouderlijk gezag te halen. De tweede zei: nee hoor, we gaan terugwerken naar huis. De derde ging wéér een andere kant op.
‘Moeder trapte de ene keer enorme stennis, en de andere keer zei ze dat ze overal aan meewerkte. Dat ze alles wilde doen om haar kind weer in huis te hebben. Ze betrok haar kind bij de strijd. Ook vocht ze alles aan bij de rechter. Toch dachten sommige voogden echt dat ze met haar samen konden werken.’
Pas na acht jaar valt de beslissing
‘Gevangenisstraf is het duurst van alles’
Ze willen benadrukken dat ze ook fantastische gezinsvoogden hebben meegemaakt. Voogden die zeggen: ‘Ik neem de beslissing, maar jullie kennen het kind het best – wat denken jullie dat er moet gebeuren?’ Voogden die het kind ook zien op momenten dat er geen crisis is.
Ze zien mogelijkheden in de nieuwe Jeugdwet en de kinderbeschermingswet, die sinds 2015 gelden. ‘Daarin staat duidelijk dat het voor de ontwikkeling van het kind belangrijk is om korte procedures te hebben. Dat is een zegen’, zegt De Blok.
Ganzevles: ‘De insteek bij jeugdzorg is heel lang geweest: zo kort mogelijk, zo licht mogelijk. Maar daar komt niets van terecht bij deze doelgroep. Die moet je meteen heel intensief hulp bieden. De eerste maanden zijn cruciaal. We moeten leren te kiezen voor het kind, en niet voor de ouder. Anders krijg je alles vroeg of laat in verhevigde vorm terug.’
De Blok: ‘Gevangenisstraf is het duurst van alles.’
Jeugdzorg: ‘Herkennen ons niet in beeld van de gezinshouders’
‘Iedere moeder wil het beste voor haar kinderen, maar soms pakt dat tegenovergesteld uit’
Het werken met deze kinderen, zegt De Blok, is het mooiste dat ik ooit in mijn leven heb gedaan. ‘Voor deze kinderen kun je het verschil maken.
‘Ik ben er tot in het diepst van mijn ziel van overtuigd dat iedere moeder het beste wil voor haar kinderen. In de praktijk pakt dat soms precies tegenovergesteld uit. Dan is het een oorlogsgebied. Als je ziet hoe mensen anderen beschadigen, hun eigen kind beschadigen. Dat emotioneert me.’
Ganzevles: ‘Het wordt steeds duidelijker hoe beschadigd het brein van kinderen raakt door die jarenlange onzekerheid. Hun vertrouwen in het leven is totaal beschadigd. Net als hun vermogen om relaties aan te gaan. Dat is nogal wat als je dat als overheid niet kunt voorkomen. En misschien ook nog op je geweten hebt dat je het erger hebt gemaakt.’